al-Balad (البَلَد)

Salomo Keyzer - Salomo Keyzer

Chapter 90 • 20 verses • Meccan

← Previous Chapter Next Chapter →
90:1 Ik zweer bij dit grondgebied,
90:2 En gij, o profeet! houd verblijf in dit grondgebied;
90:3 En bij den vader, en bij het kind;
90:4 Waarlijk, wij hebben den mensch in ellende geschapen.
90:5 Denkt hij, dat niemand sterker is dan hij.
90:6 Hij zegt: ik heb groote rijkdommen verteerd!
90:7 Denkt hij, dat hem niemand ziet.
90:8 Hebben wij hem niet twee oogen gegeven.
90:9 En eene tong en twee lippen.
90:10 En hebben wij hem niet de twee groote wegen, des goeds en des kwaads vertoond?
90:11 En nog is hij de helling niet afgedaald.
90:12 Wat zal u doen begrijpen wat de helling is?
90:13 Het is: den balling te bevrijden.
90:14 Of te voeden in de dagen van hongersnood.
90:15 Den wees, die ons verwant is.
90:16 Of den armen man, die op den grond ligt.
90:17 Wie dit doet en tot hen behoort die gelooven, en ieder ander volharding en mededoogen aanbevelen,
90:18 Dezen zullen de makkers der rechterhand wezen.
90:19 Maar zij, die omtrent onze teekenen ongeloovig zullen zijn, dezen zullen de makkers der linkerhand wezen.
90:20 Boven hen zal zich het vuur uitstrekken.