ash-Shams (الشَّمْس)

Salomo Keyzer - Salomo Keyzer

Chapter 91 • 15 verses • Meccan

← Previous Chapter Next Chapter →
91:1 Ik zweer bij de zon en haren opgaanden glans,
91:2 Bij de maan, als zij deze volgt,
91:3 Bij den dag, als hij zijn glans vertoont,
91:4 Bij den nacht, als die alles met duisternis bedekt;
91:5 Bij den hemel en bij Hem, die dien heeft gebouwd,
91:6 Bij de aarde en bij Hem die haar uitspreidde,
91:7 Bij de ziel en bij Hem die haar volkomen vormde,
91:8 En haar het vermogen van onderscheiding ingaf, en de macht, tusschen zonde en godsvrucht te kiezen.
91:9 Hij die haar zuiver bewaart, is gelukkig:
91:10 Maar hij die haar heeft verdorven, is ellendig.
91:11 Thamoed beschuldigde hunnen profeet Saleh van bedrog, door de groote mate hunner zonden.
91:12 Toen de meest verdorvene onder hen werd gezonden, om den wijfjes-kameel te dooden.
91:13 En Gods gezant tot hen zeide: Laat Gods (wijfjes-) kameel met vrede en verhindert haar niet te drinken.
91:14 Maar zij beschuldigden hem van bedrog, en doodden het dier. Daarom verdelgde hun Heer hen, om hunne misdaad, en hij maakte hunne straf voor hen allen gelijk,
91:15 En hij vreest daarvan de gevolgen niet.