100:1
Ik zweer bij de oorlogspaarden, die snel en hoorbaar hijgend ten strijd draven.
100:2
En bij de oorlogspaarden die vuur slaan door het aanraken (der steenen met hunne hoeven);
100:3
Bij hen die plotseling en vroeg in den ochtend, een inval bij den vijand doen,
100:4
Daar het stof doen oprijzen,
100:5
En zich door het midden der vijandelijke troepen een weg banen;
100:6
Waarlijk, de mensch is ondankbaar jegens zijn Heer;
100:7
En hij is getuige daarvan;
100:8
En hij is ontembaar in zijne liefde voor het wereldsche goed.
100:9
Weet hij dan niet dat hetgene zich in de graven bevindt, weder zal oprijzen,
100:10
En dat hetgene zich in de borst der menschen bevindt, aan het licht gebracht zal worden,
100:11
En dat hun Heer volkomen onderricht omtrent hem zal zijn?